Gegevensbescherming

WODC: verzekerbaarheid schade bij rampen in Caribisch Nederland

In Europees Nederland voorziet de Wet tegemoetkoming schade bij rampen (Wts) in een vangnetregeling voor het geval schade bij rampen redelijkerwijs niet verzekerbaar is. Op basis van de Wts kunnen gedupeerden onder voorwaarden een tegemoetkoming krijgen voor materiële schade en gemaakte kosten in geval van een ramp (overstroming, aardbeving of andere ramp van vergelijkbare orde). De Wts heeft echter geen werking in Caribisch Nederland (Bonaire, Saba en St. Eustatius) en er is evenmin een andere regeling voor de eilanden vastgesteld. Daarom is er momenteel geen gelijkwaardig beschermingsniveau voor inwoners van Caribisch Nederland.

In zijn huidige vorm is de Wts niet (goed) toepasbaar in Caribisch Nederland. Pro Facto gaat in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum (WODC) onderzoeken hoe een maatwerkregeling eruit zou kunnen zien voor Caribisch Nederland om een gelijkwaardig beschermingsniveau als de Wts in Europees Nederland te bieden en daarmee bij te dragen aan de rechtszekerheid en rechtsgelijkheid voor inwoners van de eilanden. Daartoe wordt onderzocht hoe de verzekeringsmarkt op de eilanden eruit ziet, in hoeverre schade bij (grootschalige) rampen verzekerbaar is en in welke mate inwoners van Caribisch Nederland gebruik maken van de aangeboden verzekeringen.

Het onderzoek voeren wij uit in samenwerking met Rianda Sacré (bestuurskundige en oprichtster van Análisis Caribe) en prof. dr. mr. Mop van Tiggele-van der Velde (hoogleraar verzekeringsrecht, Erasmus Universiteit).

WODC: Evaluatie Wet aanscherping strafrechtelijke aansprakelijkheid ernstige verkeersdelicten

Ernstige verkeersdelicten doen zich in uiteenlopende vormen voor. Een voorzichtige autobestuurder kan in een kort moment van onoplettendheid ongewild een dodelijk ongeval veroorzaken. Een roekeloze bestuurder die veel te hard rijdt, gevaarlijk inhaalt, door rood licht rijdt of appt achter het stuur kan ‘het geluk’ hebben dat door toeval of door oplettendheid van andere weggebruikers geen slachtoffers vallen.

Tot 2020 was de maximale gevangenisstraf voor zeer gevaarlijk rijgedrag slechts twee maanden. Dit was aanzienlijk lager dan de maximale gevangenisstraf voor het verwijtbaar veroorzaken van een ongeluk. Dat betekende dat de automobilist die een ongeluk veroorzaakte aanzienlijk zwaarder kon worden gestraft dan een bestuurder die volstrekt onverantwoordelijk rijgedrag vertoonde, maar er geen slachtoffers vielen.

De Wet aanscherping strafrechtelijke aansprakelijkheid ernstige verkeersdelicten creëert een nieuwe strafbepaling voor zeer gevaarlijk rijgedrag en verhoogt het strafmaximum van enkele ernstige verkeersdelicten, zoals rijden onder invloed of doorrijden na een ongeval. De bedoeling van deze wet is dat strafrechters passendere straffen opleggen die recht doen aan de ernst van de gedraging en de impact op slachtoffers. Pro Facto onderzoekt of deze wet inderdaad werkt zoals bedoeld: leggen strafrechters inderdaad hogere straffen op voor ernstige verkeersdelicten?

We voeren dit onderzoek uit in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum (WODC). Dat doen ze in samenwerking met prof.dr.mr. Hein Wolswijk (vakgroep Strafrecht en Criminologie, RUG). 

WODC: Onderzoek naar het delen van gegevens over (ex)gedetineerden met lokale buitenlandse autoriteiten

Wanneer een ex-gedetineerde terugkeert naar de samenleving, kan dit voor maatschappelijke onrust zorgen en bepaalde risico’s opleveren voor de openbare orde. Bijvoorbeeld omdat burgers weerstand tonen tegen de komst van de (ex)gedetineerde of omdat de (ex)gedetineerde nog steeds een risico vormt voor de veiligheid van anderen. In Nederland worden gemeenten daarom over de terugkeer geïnformeerd, zodat zij zich kunnen voorbereiden op mogelijke verstoringen van de openbare orde.

Op dit moment worden lokale autoriteiten in het buitenland niet geïnformeerd wanneer (ex)gedetineerden zich over de grens vestigen. Het doel van dit onderzoek is: inzicht krijgen of het op basis van de nu geldende wetten en regels mogelijk is om met buitenlandse lokale autoriteiten gegevens te delen over de personen die zich daar vestigen, na afloop van detentie in Nederland. In het onderzoek gaan we kijken naar buurlanden Duitsland en België.

In opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum (WODC) voeren wij samen met Hooghiemstra & Partners (Anna Keuning en Thijs Drouen) dit onderzoek uit.

Rekerkamer Hardenberg: overheids-BV Samen Doen

In hoeverre is de gemeenteraad van Hardenberg in staat om zijn controlerende en kaderstellende rol in te vullen als het gaat om de Jeugdwet en de Wmo?

De uitvoering van deze wetten is in Hardenberg belegd bij de overheidsvennootschap Samen Doen. De BV voert deze taken uit voor de gemeente en wordt in eerste instantie aangestuurd door het college van B&W. Daarmee onttrekt een deel van de activiteiten van de BV zich aan het zicht van de gemeenteraad. De rekenkamer Hardenberg laat onderzoek uitvoeren over de wijze waarop de relatie formeel is geregeld, hoe dit in de praktijk uitpakt en hoe de raad en het college er invloed op (kunnen) uitoefenen.

We voeren het onderzoek in samenwerking met ZorgfocuZ.

Ministerie van BZK/Vereniging van gemeentesecretarissen: de rol van de gemeentesecretaris bij de aanpak van ondermijning

Ondermijning vormt een steeds groter maatschappelijk probleem. Het gaat hierbij om georganiseerde criminaliteit waarbij sprake is van verwevenheid van de boven- en onderwereld. De burgemeester heeft diverse bevoegdheden om ondermijning te bestrijden. Vanuit diverse rollen, verantwoordelijkheden en taken kan echter ook de hashtaggemeentesecretaris een belangrijke actor zijn in de lokale preventie of aanpak van hashtagondermijning.

In opdracht van Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Vereniging van Gemeentesecretarissen gaan BMC en Pro Facto onderzoek doen naar de rol van de gemeentesecretaris bij de preventieve aanpak van ondermijning. Het doel van ons onderzoek is inzicht te krijgen in de rollen van de gemeentesecretaris bij de preventie en aanpak van ondermijning. Het is een inventariserend onderzoek, waarbij we voortborduren op bestaande inzichten en literatuur.

De focus ligt op het ophalen van ervaringen uit de praktijk: op welke wijze geven gemeentesecretarissen invulling aan hun rollen op het gebied van preventie en aanpak van ondermijning? Welke kansen, uitdagingen en knelpunten ervaren zij hierbij en wat hebben zij hierbij naar eigen zeggen nodig om hun rol desgewenst te versterken? Aan het eind van het jaar zal het eindrapport klaar zijn.

Rekenkamer Venlo: aanpak zorgfraude

Volgens schattingen van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa), de Algemene Rekenkamer en het Openbaar Ministerie loopt de schade door zorgfraude jaarlijks op tot honderden miljoenen tot miljarden euro’s per jaar. Dit gegeven vormde voor de rekenkamers van zeven Noord-Limburgse gemeenten aanleiding om onderzoek te laten doen naar vraag in hoeverre de gemeenten de aanpak van zorgfraude bij de uitvoering van de Wmo en de Jeugdwet op orde hebben.

Pro Facto voerde in 2024-2025 onderzoek uit naar de aanpak van zorgfraude in de gemeenten Beesel, Bergen, Gennep, Horst aan de Maas, Peel en Maas, Venray en Venlo. In het onderzoek concluderen we dat de gemeenten op diverse fronten werken aan het voorkomen en bestrijden van fraude door zorgaanbieders, maar dat het beter kan en moet. De aanpak van zorgfraude moet in alle fases van de keten beter zijn ingebed: in de inkoop en contractering, de indicatiestelling en het toezicht.

De eerste pijler – de ‘voorkant’ van het proces - is in de basis op orde. Het proces van inkoop van zorg en het beheer van de contracten met zorgaanbieders wordt gedaan door de MGR Sociaal Domein Limburg-Noord, het samenwerkingsverband van de Noord- en Midden-Limburgse gemeenten. De MGR heeft veel specialistische kennis in huis op het gebied van inkoop en aanbesteding, en houdt ook de vinger aan de pols met onder meer periodieke gesprekken met zorgaanbieders.

De tweede pijler betreft de indicatiestelling en begeleiding van cliënten, wat door de gemeenten zelf wordt gedaan. Er worden in de gemeenten wel beheersmaatregelen getroffen, maar het bewustzijn van frauderisico’s en fraudetactieken van aanbieders is onvoldoende ontwikkeld bij de medewerkers van de gemeenten. Daardoor worden mogelijk signalen gemist. Uit het onderzoek volgt dat er nauwelijks gevallen zijn geconstateerd van frauduleus handelen door zorgaanbieders. Dat zou kunnen betekenen dat zorgfraude in de regio in het nauwelijks voorkomt, maar dat is hoogst onwaarschijnlijk. Vermoedelijk komt zorgfraude wel degelijk voor, maar worden de signalen die daarop wijzen onvoldoende opgemerkt.

Signalen worden ook niet altijd gedeeld met de andere gemeenten, de MGR en de toezichthouders. Pas als signalen – groot of klein, urgent of ogenschijnlijk onbeduidend – structureel en consequent met elkaar worden gedeeld, ontstaat een goede informatiepositie over de risico’s, aard en omvang van zorgfraude in de regio. Die gezamenlijke aanpak ontbreekt momenteel.

Aan de ‘achterkant’ van het proces is er het toezicht op zorgfraude, de derde pijler in de aanpak van zorgfraude. We stellen vast dat het toezicht onvoldoende uit de verf komt. Een belangrijke aanbeveling is om de randvoorwaarden voor de toezichthouders te verbeteren – onder meer door hen onder te brengen in de MGR -, om de samenwerking tussen de toezichthouders enerzijds en de gemeenten en de MGR anderzijds te verbeteren en om een visie te formuleren op aanpak van zorgfraude met aandacht voor de rol die preventie, indicatiestelling en toezicht hierin moeten hebben.

Wilt u meer weten? Klik hier om het rapport te lezen.

Rekenkamer Zeist: aanpak ondermijning

Waar de aanpak van georganiseerde criminaliteit van oudsher in het strafrechtelijke domein lag (bij politie en Openbaar Ministerie) is er een steeds grotere rol weggelegd voor gemeenten, bijvoorbeeld omdat de gemeente bestuursrechtelijke instrumenten heeft die ondermijnende criminele activiteiten kunnen bemoeilijken. Daarbij kun je denken aan het sluiten of onteigenen van panden, het intrekken van (exploitatie)vergunningen, het opleggen van dwangsommen, bestuursdwang of boetes en de inzet van de Wet Bibob. Ook heeft de gemeente vanwege haar publieke taak veel informatie die andere overheidspartners kunnen gebruiken om interventies te doen. In de samenwerking met haar partners vervult de gemeente een wettelijke regierol op het gebied van veiligheid.

De rekenkamer van Zeist wil met een onderzoek beter inzicht krijgen in de aard en omvang van ondermijnende criminaliteit binnen de gemeente Zeist, de aanpak ervan en de rol van raad. Pro Facto gaat dit onderzoek uitvoeren. De centrale onderzoeksvraag luidt als volgt:

Wat kan op basis van inzicht in (de aanpak van) ondermijnende praktijken in Zeist worden geconcludeerd over het Zeister ondermijningsbeleid en de uitvoering daarvan en op welke wijze geeft de gemeenteraad mede vorm aan dit beleid?

Rekenkamer Eemsdelta: aanpak ondermijning

Waar de aanpak van georganiseerde criminaliteit van oudsher in het strafrechtelijke domein lag (bij politie en Openbaar Ministerie) is er een steeds grotere rol weggelegd voor gemeenten, bijvoorbeeld omdat de gemeente bestuursrechtelijke instrumenten heeft die ondermijnende criminele activiteiten kunnen bemoeilijken. Daarbij kun je denken aan het sluiten of onteigenen van panden, het intrekken van (exploitatie)vergunningen, het opleggen van dwangsommen, bestuursdwang of boetes en de inzet van de Wet Bibob. Ook heeft de gemeente vanwege haar publieke taak veel informatie die andere overheidspartners kunnen gebruiken om interventies te doen. In de samenwerking met haar partners vervult de gemeente een wettelijke regierol op het gebied van veiligheid. Zowel in de prioritering, de afstemming en de coördinatie van maatregelen die getroffen worden om de veiligheid in de gemeente te waarborgen.

De rekenkamer van de gemeente Eemsdelta wil met een onderzoek beter inzicht krijgen in de aard en omvang van ondermijnende criminaliteit binnen de gemeente en in de effectiviteit van de al bestaande gemeentelijke aanpak om deze criminaliteit te bestrijden. Ook wil de rekenkamer inzicht in de rol van de gemeenteraad bij de ondermijningsaanpak. Pro Facto gaat dit onderzoek uitvoeren. De centrale onderzoeksvraag luidt als volgt:

Wat is de aard en omvang van ondermijnende criminaliteit in de gemeente Eemsdelta, hoe adequaat is zowel beleid als uitvoering in de bestrijding van ondermijning en hoe vult de gemeenteraad zijn kaderstellende en controlerende rol op dit thema in?

WODC: evaluatie pilot digitale meldplicht voor voetbalvandalen

Aan voetbalvandalen die ernstige overlast hebben veroorzaakt kan de burgemeester een gebiedsverbod opleggen. Dat gebeurt op basis van de hashtagvoetbalvandalisme en ernstige overlast (MBVEO), die ook wel bekend staat als dehashtagVoetbalwet/Overlastwet (Wet Maatregelen bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast). Doel van een hashtaggebiedsverbod is dat voetbalvandalen tijdens een wedstrijd niet in het stadion kunnen zijn.

Handhaving van een gebiedsverbod was in de praktijk lastig. Om hierin te voorzien is sinds 2015 ook een digitale meldplicht mogelijk. Hiervoor gaat in april een pilot van start met de digitale meldplicht bij voetbaloverlast in drie gemeenten met betaald voetbalorganisaties (BVO’s): Leeuwarden, Rotterdam en Utrecht. Voor het melden is een apparaat, de ‘Mini ID’, ontwikkeld, waarmee overlastgevers zich moeten melden met een vingerafdruk. De Mini ID checkt met GPS de locatie van de meldplichtige, zodat te controleren is vanaf waar die zich meldt en of die zich aan diens gebiedsverbod houdt.

Pro Facto gaat deze pilot evalueren. Doel is om de werking van en ervaringen met de digitale meldplicht van zowel meldplichtigen als gemeenten te achterhalen. Onderzoeksvragen zijn ook of de Mini ID en de gebruikte procedures geschikt zijn om uit te breiden naar alle gemeenten met een BVO en hoeveel geld en capaciteit daarvoor nodig is.

WODC: de Staat van het Notariaat

Het notariaat is naast de advocatuur en de gerechtsdeurwaarderij een van de juridische beroepsgroepen die burgers en ondernemers in staat stellen hun recht te halen en juridische geschillen op te lossen. Deze juridische beroepen dragen bij aan de toegang tot het recht en aan het goed functioneren van de rechtsbedeling.

De notaris verschaft rechtszekerheid, bevordert rechtsbescherming en waarborgt een goed functionerend rechtsverkeer door advisering en het vastleggen van rechtshandelingen en/of rechtsverhoudingen in notariële akten. De notaris is openbaar ambtenaar, maar ook ondernemer als vrij juridisch beroep. Een notaris mag de tarieven die hij cliënten in rekening brengt zelf bepalen.

In opdracht van het WODC voeren we onderzoek uit naar de aanbodzijde van de notariële dienstverlening, waarbij de aantrekkelijkheid en toekomstbestendigheid van het beroep centraal staan. We kijken naar ontwikkelingen binnen de beroepsgroep en de beroepsopleiding. Het onderzoek voeren we uit aan de hand van literatuur- en documentstudie, interviews, een enquête en een expertmeeting. De resultaten worden naar verwachting in de loop van het najaar van 2025 gepubliceerd.

Chantal Ridderbos-Hovingh

uw contactpersoon
Chantal Ridderbos-Hovingh

Chantal is voor dit onderwerp onze contactpersoon.
Meer informatie over haar vindt u hier.
050 313 98 53

Neem contact op met Chantal

Zoeken